1 Een lied van David. Voor de leider van het koor.
2 Heer, U kent mij door en door.U weet alles van mij, waar ik ook ben.U weet alles wat ik denk.
3 U bent dag en nacht bij mij,U weet alles wat ik doe.
4 U kent elk woord van mij,nog voordat ik het heb gezegd.
5 U bent aan alle kanten om mij heenen uw hand rust op mij.
6 Het is te wonderlijk om te begrijpen.Het is te bijzonder, ik kan er niet bij.
7 Hoe zou ik kunnen vluchten voor uw Geest?Waar zou ik me voor U kunnen verbergen?
8 Als ik naar de hemel zou gaan – U bent daar.Als ik naar dodenrijk zou afdalen – U bent daar óók.
9 Als ik zou meevliegen met de opkomende zon,of zou gaan wonen aan de andere kant van de oceaan
10 – ook daar zou U mij leiden.Ook daar zou uw hand mij vasthouden.
11 Als ik me in het donker zou willen verbergen,dan ziet U mij nog, als op klaarlichte dag.
12 Het donker kan mij niet voor U verbergen.Voor U is de nacht zo licht als de dag.
13 U heeft mij gemaakt,mij in de buik van mijn moeder gevormd.
14 Ik prijs U, want het is een wonderhoe U mij heeft gemaakt.Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder.Ik weet dat heel goed.
15 U zag me al toen U mij daar in het donker vormde,waar nog niemand anders mij zag.
16 U zag me al toen ik nog helemaal geen vorm had.Al mijn dagen stonden al in uw boektoen ik nog niet één dag daarvan had geleefd.
17 Wat heeft U prachtige gedachten, God!En zo ontelbaar!
18 Ze zijn zo ontelbaar als het zand.Telkens als ik wakker word,denk ik aan U.
19 God, ik zou willendat U alle slechte mensen doodde.Dat U alle schurken bij me vandaan hield.
20 Want ze zeggen wel dat ze van U houden,maar dat liegen ze.
21 Heer, ik haat de mensen die U haten.Ik heb een hekel aan de mensen die zich tegen U verzetten!
22 Ik haat hen met mijn hele hart.Ze zijn mijn vijanden.
23 God, ik wil dat U alles van me weet.Kijk in mijn hart, onderzoek mijn gedachten.