1 Van David, de dienaar van de Heer. Voor de leider van het koor.
2 Mensen die zich niets van God aantrekkendoen allerlei slechte dingen.Aan hun daden is te zien dat ze geen enkel ontzag voor God hebben.
3 En als ontdekt wordt wat ze allemaal voor kwaad doen,zijn ze er nog trots op ook.Maar de andere mensen haten het!
4 Want alles wat ze zeggen is leugens en bedrog.Nooit doen ze iets wat verstandig of goed is.
5 's Nachts in bed bedenken ze hun misdadige plannen.Hun leven is door en door slecht.Ze zeggen nooit 'nee' tegen het kwaad.
6 Heer, zo hoog als de hemel is, zó groot is uw liefde.Uw trouw komt tot aan de hoogste wolken.
7 Uw rechtvaardigheid is zo groot als de hoogste bergen.Uw wijsheid is zo groot als de diepste oceaan.U redt mensen en dieren, Heer.
8 God, wat bent U toch goed en liefdevol!Daarom komen we schuilen onder uw vleugels.
9 U geeft ons een overvloed van goede dingen.U lest onze dorst met uw liefde.
10 Want bij U is de bron van het leven.Als we dicht bij U zijn, weten we hoe we moeten leven:in uw licht zien wij het licht.
11 Wees voor altijd goed en vriendelijkvoor de mensen die U kennen.Wees voor altijd rechtvaardigvoor de mensen die willen leven zoals U het wil.
12 Zorg ervoor dat de mensen die denken dat ze U niet nodig hebben,mij geen kwaad kunnen doen.Zorg ervoor dat ik niet voor hen hoef te vluchten.