14 U laat gras groeien voor het vee en planten voor de mensen.Zo leven de mensen van wat er op aarde groeit.
15 Ze hebben wijn om hen vrolijk te maken,olijf-olie om zich mee te verzorgen,brood om sterk en gezond te blijven.
16 De bomen op de Libanon, door U geplant,hebben water in overvloed.
17 De vogels bouwen er hun nesten.De ooievaars wonen in de cipressen.
18 In de hoge bergen wonen de steenbokken.Tussen de rotsen schuilen de klipdassen.
19 U heeft de maan gezegd wanneer hij moet opkomen.De zon weet precies wanneer ze moet ondergaan.
20 Als U de duisternis stuurt, wordt het nacht.Dan komen de wilde dieren tevoorschijn.