19 U heeft de maan gezegd wanneer hij moet opkomen.De zon weet precies wanneer ze moet ondergaan.
20 Als U de duisternis stuurt, wordt het nacht.Dan komen de wilde dieren tevoorschijn.
21 De leeuwen vragen U om eten.Brullend gaan ze op jacht.
22 Als de zon opkomt, verbergen zij zich weer.Ze kruipen in hun holen.
23 Dan gaan de mensen aan het werk.Ze werken tot de avond.
24 Wat heeft U alles toch mooi gemaakt, Heer!Alles zit zo knap en zo wijs in elkaar!De aarde is vol met de prachtige dingen die U heeft gemaakt.
25 De grote wijde zee,vol met ontelbare dieren, kleine en grote.