18 Vuur viel op alle mensen die met hen meededen.De vlammen verbrandden de mensen die tegen U in opstand waren gekomen.
19 Bij Horeb maakten ze een kalf van gouden aanbaden dat als hun god.
20 Hun God, op wie ze eerst zo trots waren,ruilden ze in voor een beeld van een dier dat gras eet.
21 Ze vergaten God, hun Redder,die in Egypte zulke machtige dingen voor hen had gedaan:
22 grote wonderen in Egypte,indrukwekkende dingen bij de Rietzee.
23 Daarom besloot U dat U hen zou vernietigen.[ En dat zou U ook gedaan hebben, ]als Mozes, de man die U had uitgekozen, niet voor hen was opgekomen.Hij smeekte U om niet meer boos te zijn en hen niet te vernietigen.
24 Toen wilden ze uw prachtige land niet binnengaan.Ze geloofden niet wat U hun had beloofd.