6 We zijn U ongehoorzaam geweest,net als onze voorouders.We hebben ons niets van U aangetrokken.
7 Onze voorouders in Egypte trokken zich niets aan van uw wonderen.Ze vergaten de ontelbare goede dingen die U voor hen deed.
8 Ze waren koppig tegen U bij de Rietzee.Maar U redde hen vanwege uw eigen eer.Zo zouden mensen weten hoe machtig U bent.
9 U sprak dreigend tegen de Rietzee, en de zee viel droog.Zo liet U het volk het diepe water oversteken alsof het droog land was.
10 U redde hen uit de macht van de mensen die hen haatten.U bevrijdde hen van hun vijanden.
11 Want het water bedekte hun vijanden.Er bleef er niet één over.
12 Toen geloofden ze uw woordenen prezen U met liederen.