9 U sprak dreigend tegen de Rietzee, en de zee viel droog.Zo liet U het volk het diepe water oversteken alsof het droog land was.
10 U redde hen uit de macht van de mensen die hen haatten.U bevrijdde hen van hun vijanden.
11 Want het water bedekte hun vijanden.Er bleef er niet één over.
12 Toen geloofden ze uw woordenen prezen U met liederen.
13 Maar al gauw vergaten ze weer wat U had gedaan.Ze vroegen U niet om raad.
14 Ze deden in de woestijn wat ze zelf wildenen daagden U uit in de wildernis.
15 U gaf hun het eten waar ze om vroegen,maar een groot aantal mensen stierf daaraan.