10 U heeft mij gemaakt.Toen ik geboren was, legde U mij rustig in mijn moeders armen.
11 Vanaf mijn geboorte was ik van U.Ja, al vóór mijn geboorte was U mijn God.
12 Laat me dan nu niet in de steek!Want ik ben in nood en niemand komt mij helpen.
13 Mijn vijanden zijn overal om mij heen.Ze lijken wel een kudde wilde buffels.
14 Ze loeren op me en bedreigen me,als verscheurende, brullende leeuwen.
15 Mijn leven stroomt als water uit mij weg.Ik ben helemaal uitgeput.Ik heb alle moed verloren.
16 Mijn kracht brokkelt steeds verder af.Mijn tong kleeft vast in mijn mond.U legt mij al op de rand van de dood.