8 Iedereen die mij ziet, scheldt me uit.Ze schudden hun hoofd en zeggen spottend:
9 "Je hebt toch de Heer om hulp gevraagd?Laat Hij je dan maar redden!Laat Hij je maar bevrijden!Je zegt toch dat Hij van je houdt?"
10 U heeft mij gemaakt.Toen ik geboren was, legde U mij rustig in mijn moeders armen.
11 Vanaf mijn geboorte was ik van U.Ja, al vóór mijn geboorte was U mijn God.
12 Laat me dan nu niet in de steek!Want ik ben in nood en niemand komt mij helpen.
13 Mijn vijanden zijn overal om mij heen.Ze lijken wel een kudde wilde buffels.
14 Ze loeren op me en bedreigen me,als verscheurende, brullende leeuwen.