2 Hij laat mij rusten in groene velden.Hij laat mij drinken uit rustige stroompjes.
3 Hij geeft me kracht.Hij helpt me om te leven zoals Hij het wil,omdat Hij dat heeft beloofd.
4 Zelfs als ik door een diep, donker dal ga,[ een dal van moeilijkheden, ]ben ik nergens bang voor, want U bent bij mij.Met uw stok en uw herdersstafbeschermt U mij en stuurt U mij bij.Het troost mij dat U dat doet.
5 Mijn vijanden zien hoe goed U voor mij bent:U zet een feestmaaltijd voor mij neer.U zalft mijn hoofd met zalf-olie .U schenkt mijn beker zó vol dat hij overloopt.