2 Wanneer mijn vijanden mij bedreigenalsof ze wilde dieren zijn die me willen verscheuren,dan struikelen zij zelf en vallen.
3 Zelfs als er een heel leger op mij af komt,ben ik nog steeds niet bang.Al breekt de strijd tegen mij los,toch blijf ik vertrouwen.
4 Ik vraag maar één ding van de Heer.Dit is wat ik het liefste wil:ik wil alle dagen van mijn leven dicht bij de Heer zijn,om ervan te genieten hoe prachtig en hoe vriendelijk Hij isen om Hem te leren kennen.
5 Als er gevaar dreigt, verbergt Hij mij in zijn huis.Bij Hem ben ik zo veilig als op een hoge rots.
6 Daar sta ik hoog boven de vijanden die me omringen.Daarom wil ik juichend offers brengen in zijn tenten liederen zingen voor de Heer.
7 Hoor, Heer, ik roep luid tot U.Heb medelijden met mij en antwoord mij!
8 U zegt Zelf in mijn hart:"Verlang naar Mij."Ik verlang dan ook naar U, Heer.