3 Eerst zweeg ik tegen God over de dingen die ik verkeerd had gedaan.Maar ik kon er niet meer tegen.De hele dag schreeuwde ik het uit.
4 Want dag en nacht voelde ik dat U boos op mij was.Ik voelde me zo uitgedroogd als een plant in een hete, droge zomer.
5 Maar tenslotte vertelde ik Udat ik U ongehoorzaam was geweest.Ik verborg niets voor U.Ik vertelde U alles wat ik verkeerd had gedaan.Toen vergaf U het mij en U deed mijn schuld weg.
6 Iedereen die van U houdt,moet naar U toe gaan zolang U Zich nog wil laten vinden.Zelfs als rampen als een golf over hen heen slaan,zal hun niets gebeuren.
7 Bij U kan ik me verbergen.U beschermt me in gevaar.Ik ben zó blij, dat ik voor U wil zingen.Want U heeft mij bevrijd.
8 [ De Heer zegt: ] "Ik leer je hoe je moet leven.Ik geef je raad en Ik ben altijd bij je.
9 Wees niet zo koppig en eigenwijs als paarden of ezels.Zij kunnen niet zelf denken.Zij komen alleen met je meeals je hen dwingt met een bit en teugels."