1 Van David, de dienaar van de Heer. Voor de leider van het koor.
2 Mensen die zich niets van God aantrekkendoen allerlei slechte dingen.Aan hun daden is te zien dat ze geen enkel ontzag voor God hebben.
3 En als ontdekt wordt wat ze allemaal voor kwaad doen,zijn ze er nog trots op ook.Maar de andere mensen haten het!
4 Want alles wat ze zeggen is leugens en bedrog.Nooit doen ze iets wat verstandig of goed is.
5 's Nachts in bed bedenken ze hun misdadige plannen.Hun leven is door en door slecht.Ze zeggen nooit 'nee' tegen het kwaad.
6 Heer, zo hoog als de hemel is, zó groot is uw liefde.Uw trouw komt tot aan de hoogste wolken.