1 Een gebed van David toen hij de Heer een offer bracht zodat Hij aan hem zou denken.
2 Heer, U bent boos op mij, maar straf mij alstublieft niet langer.Doe mij niet langer pijn in uw boosheid.
3 Uw pijlen hebben mij geraakt.Uw hand heeft mij geslagen.
4 Mijn hele lichaam is ziek doordat U zo boos op me bent.Ik voel me door en door ellendig doordat ik verkeerd heb gedaan.
5 Ik word bedolven onder mijn eigen slechte daden.Ze zijn een last die ik niet langer kan dragen.