14 Nee, het is mijn vriend,de man die ik vertrouwde.
15 We trokken met elkaar op.Samen vierden we feest in Gods heiligdom.
16 Zulke vrienden mogen van mij doodvallen,levend naar het dodenrijk gaan!Want ze zijn door en door slecht.
17 Maar ik roep mijn God om hulp.Hij zal me redden.
18 Van de vroege ochtend tot de late avond kreun ik het uit tot Hem.Hij zal naar me luisteren.
19 Hij zal me redden en in veiligheid brengen,hoeveel vijanden er ook zijn.
20 God die heerst vanaf het begin van de tijd,zal mij horen en hen vernederen.Want ze willen God niet gaan dienen.Ze willen geen ontzag voor Hem hebben.