4 Mijn vijanden bedreigen me.Mensen die zich niets van U aantrekken,brengen me in gevaar.Ze willen me kwaad doen omdat ze me haten.
5 Mijn hart krimpt in elkaar in mijn binnenste.Ik ben doodsbang.
6 Ik beef van angst.Ik sta helemaal te trillen.
7 Had ik maar vleugels als een duif.Dan zou ik wegvliegen naar een veilig plekje.
8 Ik zou heel ver wegvliegenen in de woestijn gaan wonen.
9 Ik zou snel een veilige plaats zoeken,een schuilplaats tegen de storm.
10 Breng hen in verwarring, Heer!Zorg dat ze ruzie met elkaar krijgen.Want door hen is er geweld in de stad.