8 Ik zou heel ver wegvliegenen in de woestijn gaan wonen.
9 Ik zou snel een veilige plaats zoeken,een schuilplaats tegen de storm.
10 Breng hen in verwarring, Heer!Zorg dat ze ruzie met elkaar krijgen.Want door hen is er geweld in de stad.
11 Dag en nacht zaaien ze onrust binnen de muren.Ze veroorzaken alleen maar ellende.
12 Overal zijn misdadigers.Op het plein heersen leugen en bedrog.
13 Het is geen vijand die mij beledigt.Dát zou ik nog kunnen verdragen.Het is niet iemand die mij altijd al haatte,die mij nu bedreigt.Voor hem zou ik me verbergen.
14 Nee, het is mijn vriend,de man die ik vertrouwde.