1 Een lied van David. Voor de leider van het koor.
2 God, hoor mij alstublieft. Ik ben in gevaar!Red mij, want mijn vijanden willen me doden.
3 Bescherm mij tegen hen,tegen de plannen die ze tegen me smeden.
4 Hun tong is zo scherp als een zwaard.Hun woorden zijn zo scherp als pijlen.
5 Die schieten ze plotseling op mij af,zoals je vanuit een hinderlaag pijlen afschiet op een onschuldig mens.Ze deinzen nergens voor terug.
6 Ze overleggen met elkaar hoe ze een val voor mij kunnen opzetten.Ze zeggen: "Er is toch niemand die het ziet!"
7 Ze zijn kwaad tegen mij van plan.Ze bedenken het ergste wat ze maar bedenken kunnen.Het allerslechtste komt diep uit hun hart naar boven.