4 Hun tong is zo scherp als een zwaard.Hun woorden zijn zo scherp als pijlen.
5 Die schieten ze plotseling op mij af,zoals je vanuit een hinderlaag pijlen afschiet op een onschuldig mens.Ze deinzen nergens voor terug.
6 Ze overleggen met elkaar hoe ze een val voor mij kunnen opzetten.Ze zeggen: "Er is toch niemand die het ziet!"
7 Ze zijn kwaad tegen mij van plan.Ze bedenken het ergste wat ze maar bedenken kunnen.Het allerslechtste komt diep uit hun hart naar boven.
8 Maar plotseling schiet God op hen met zijn pijlen.Plotseling treft henzelf een ramp.
9 Hun eigen woorden brengen hen nu ten val.De mensen die zien wat er met hen gebeurt,zullen op de vlucht slaan.
10 Zo krijgen alle mensen ontzag voor God.Ze vertellen wat Hij heeft gedaan.Ze zien hoe God te werk gaat.