16 Ik probeerde het te begrijpen.Ik bleef het moeilijk vinden.
17 Totdat ik Gods heiligdom binnenging.Toen begreep ik hoe het met hen zou aflopen.
18 Want God brengt hen naar glibberige plaatsen,zodat ze uitglijden en worden gedood.
19 Hun einde is verschrikkelijk.In één ogenblik zijn ze verdwenen.
20 U wil niets met hen te maken hebben.Als U ingrijpt, verdwijnen zij,zoals een droom verdwijnt op het moment dat je wakker wordt.
21 Toen ik er boos en bitter over was,[ dat het zo goed met hen gaat, ]
22 was ik een grote dwaas.Ik was als een dier zonder verstand.