31 werd God vreselijke boos op henomdat ze zich vol zaten te schrokken.Hij doodde veel van de jonge mannen.
32 Toch bleven ze Hem ongehoorzaam.Ze vertrouwden niet op zijn wonderen.
33 Toen maakte Hij hun leven zinloos.Hun leven werd één en al ellende, jarenlang.
34 Steeds als Hij [ een aantal van ] hen doodde,kwam het volk weer bij Hem terugen wilden ze God weer dienen.
35 Dan wisten ze weerdat God de rots onder hun voeten was,dat Hij de Allerhoogste God was,de enige die hen kon redden.
36 Maar ze bedrogen Hem.Ze beloofden Hem dingen die ze niet meenden.
37 Ze hielden niet echt van Hem.Ze waren niet trouw aan zijn verbond.