38 Maar omdat Hij medelijden met hen had,vergaf Hij hun steeds hun ongehoorzaamheiden vernietigde Hij hen niet.Elke keer hield Hij zich in.
39 Hij dacht er aan dat ze maar mensen waren,een zuchtje wind dat langswaait en nooit meer terugkomt.
40 Wat waren ze Hem toch vaak ongehoorzaam!Steeds weer deden ze Hem verdriet daar in de woestijn.
41 Steeds weer daagden ze God uit.Steeds weer dachten ze dat Hij hen niet zou kunnen redden.
42 Ze vergaten zijn macht.Ze vergaten hoe Hij hen had gered van hun vijand [ Egypte ].
43 Ze vergaten de wonderendie Hij in Egypte had gedaan.
44 Daar had Hij het Nijlwater veranderd in bloed.En niet alleen de Nijl, maar ook de andere rivieren.Niemand kon het water nog drinken.