4 Nu moeten wij het ook aan onze kinderen vertellen.We moeten hun laten wetenwelke geweldige dingen de Heer heeft gedaan.We zullen hun vertellen over zijn kracht en zijn wonderen.
5 Hij sloot een verbond met [ het volk van ] Jakob.Hij gaf [ het volk ] Israël een wet.Onze voorvaders moesten die wet aan hun kinderen lerenen hun vertellen wat God had gedaan.
6 Zo zouden ook zij zijn wet kennenen weten wat Hij heeft gedaan.En ook zij moesten het weer vertellen aan hún kinderen.
7 Zo zouden ze leren om op de Heer te vertrouwen.Zo zouden ze niet vergeten wat God had gedaanen ze zouden zich aan zijn wetten houden.
8 Zo zouden ze niet hetzelfde doen als hun voorouders,die aldoor koppig en ongehoorzaam waren.Zij waren nooit lang trouw aan God.
9 Want toen er oorlog kwam,kwam Israël niet opdagen,ook al waren ze goed bewapend.
10 Ze hielden zich niet aan Gods verbond.Ze weigerden zich aan zijn wetten te houden.