10 God, doe met hen wat U met Midian deed. Of wat U met Sisera en Jabin deed bij de beek Kison.
11 Zij werden bij Endor verslagenen hun lijken werden mest voor het land.
12 Dood hun heersers, zoals Oreb en Zeëb.Dood al hun vorsten, zoals Zeba en Zalmuna.
13 Want ze willen uw prachtige land veroveren,de plaats waar U woont.
14 Mijn God, blaas hen weg als het zaadpluis van een distel.Blaas hen weg als stof in de wind.
15 Vernietig hen,zoals een vuur het bos op de berghellingen verbrandt.
16 Blaas hen weg met uw storm.Jaag hen op de vlucht met uw orkaan.